Standaard
FCI-Standard N° 108 / 25.09.1998 / Frans Engels
Epagneul Picard
Vertaling: onbekend
Oorsprong: Frankrijk.
PUBLICATIEDATUM VAN DE ORGINEEL GELDENDE RASSTANDAARD: 30/10/1964.
GEBRUIK: Voorstaande Hond.
CLASSIFICATION F.C.I.: Groep 7 Voorstaande Honden.
Sectie 1.2 Continentaal Voorstaande Hond van het spaniël type.
Met werkproef.
Algemeen:
Een hond met een zachtaardige en erg intelligente uitdrukking en opvallende hoofdhouding. Hij heeft een sterke rug terwijl de voorhand goed ontwikkeld is en de ledematen krachtig zijn.
Hoofd:
Bruine neus middelgroot en tamelijk rond. Middelmatige dikke lippen die enigszins laag hangen. Lang en tamelijk breed voorhoofd dat korter word van de wenkbrauwen naar de snuit, met een lichte boog naar het midden. De schedel is rond en breed met een goed aangegeven achterhoofdsknobbel, vlakke kaakbeenderen en een eerder schuine dan loodrechte stop.
Gebit:
Onder of bovenvoorbijten is een afwijking.
Oren:
Voldoende laag aangezet en het hoofd omlijstend. Begroeid met mooi golvend zijdeachtig haar.
Ogen:
Goed open, donker amberkleurig met een vrijmoedige uitdrukkingsvolle blik.
Lichaam:
Goed geplaatste en gespierde hals. De diepe en tamelijk brede borst reikt tot onder de elleboog. De rug is middelmatig lang en valt direct achter de schoft iets in. Rechte niet te lange maar tamelijk brede en gevulde lendenen. De heupen zijn iets platter dan de schoft, steken uit en lopen iets rond af tot de hoogte van de rug en de lendenen. Iets schuin en gerond kruis. Goed opgetrokken buik en platte diepe flanken. Schouderhoogte 55/60 cm reuen mogen tot 62 cm zijn.
Benen:
De schouders zijn tamelijk lang, nogal recht en goed gespierd. Rechte goed gespierde voorbenen. De dijen zijn recht goed laag, breed en gespierd, met tot aan de sprongen een overvloedige beharing.Rechte middenvoeten, de sprongen zijn maar iets gebogen.
Voeten:
Rond, breed, gesloten, tussen de tenen enigszins behaard.
Staart:
In de vorm van twee lichte bogen, de een hol en de ander bol. Mag niet te lang zijn en is overvloedig behaard.
Vacht:
Zwaar, niet te zijdeachtig. Op het hoofd fijner en op het lichaamlicht golvend.
Kleur:
Grijs gemarmerd, met bruine aftekening op de verschillende lichaamsdelen. Bijna altijd met iets roestbruin, tot op het hoofd en de voeten.
Bijzonderheden:
Fouten:
zwarte spitse geknepen of dubbele neus, te dikke of te veel opgetrokken lippen, neusrug te kort of te gewelfd, hoofd in peervorm of te smal, vierkante of te smalle en korte schedel, te diep liggende of uitpuilende ogen, niet open ogen of met een kwaadaardige uitdrukking, oren te recht, te kort of te hoog aangezet, te krullerig of zonder bevedering, te korte of rechte schouders, te schuin of te ver naar achter geplaatst, hals te lang te dun of te kort, te smalle of niet diep genoeg reikende borst, te lange rug of een zadel rug, te zwakke, te lange of te smalle lendenen, heupen te laag, te hoog of te smal, te schuin kruis, sabelvormige staart, te lange of gekrulde staart, te hoog of te laag aangezette staart, voorbenen te dun, zonder voldoende beharing, met naar binnen of naar buiten gedraaide ellebogen, achterhand met te smalle of onvoldoende behaarde dijen, te smalle , gesloten of spreidvoeten, te dikke huid, te dunne vacht, zijdeachtige textuur, gekrulde of te korte vacht, vacht met te grote bruine platen of met witte vlekken.