Standaard

FCI-Standard N° 114/ 25.09.1998 / Frans Engels
Epagneul de Pont-Audemer
Vertaling: Lida Reeskamp-Blok
Oorsprong: Frankrijk.
PUBLICATIEDATUM VAN DE ORGINEEL GELDENDE RASSTANDAARD: 06/05/1964.
GEBRUIK: Voorstaande Hond.
CLASSIFICATION F.C.I.: Groep 7 Voorstaande Honden.
Sectie 1.2 Continentaal Voorstaande Hond van het spaniël type.
Met werkproef.
ALGEMEEN:
Compacte krachtige hond.
HOOFD:
SCHEDEL GEDEELTE:
Schedel: rond en goed ontwikkelde bovenkant met duidelijke achterhoofdskam, de
zijkanten zijn tamelijk rond, het voorhoofd oplopend naar de kuif, die sterk gekruld
moet zijn en goed geplaatst op de top van de schedel, waarbij het voorhoofd vrij blijft.
Stop: vormt een geleidelijke maar goed gemarkeerde hoek.
VOORSNUIT GEDEELTE:
Neus: bruine, duidelijk voor de lip uitstekend, tamelijk spits.
Voorsnuit: lang, gebogen in het middelste deel
Lippen: fijn en licht overhangend, wat de voorsnuit enigszins spits maakt.
OGEN:
Donker amber- of hazelnootkleurig, tamelijk klein, goed in de oogkas geplaatst,
vriendelijke en vrije expressie.
OREN:
Middelmatig dik, vlak, tamelijk laag aangezet, zo dat de wangen vrij blijven, lang en
bedekt met lang zijdeachtige, sterk gekrulde beharing, die in de kuif overgaat en zo een
prachtige omlijsting voor het hoofd vormt.
LICHAAM:
Rug: rechte or licht convexe rug.
Lendenen: Tamelijk kort, breed, sterk en gespierd.
Bekken: heel licht hellend.
Borst: diep, breed, volledig reikend tot de ellebogen, lange en goed doorlopende
ribben, de laatste rib dichtbij de heup.
Onderbelijning en buik: vlakke flanken en licht oplopend.
STAART:
Staartaanzet bijna ter hoogte van de lendenen, tamelijk recht gedragen, in het
algemeen gecoupeerd tot een derde van de lengte, dik aan de basis, goed bevederd
met krullend haar dat de staart volledig bedekt. Als de staart niet gecoupeerd is moet
de lengte middelmatig zijn, licht gebogen gedragen.
LEDEMATEN:
De benen moeten tamelijk kort zijn, zodat de hond tamelijk laag tot de grond is, maar
zonder te neigen naar het Cocker type.
VOORHAND:
Schouder: sterk, lang, schuin, dicht tegen de wervelkolom aanliggend.
Opperarm: sterk en gespierd
Voorvoeten: rond, goed gevormd, bevederd met lang krullend haar tussen de tenen.
ACHTERHAND:
Heupen: prominent en reikend tot tot aan de hoogte van de rug
Dijen: recht, goed gevormd, gespierd, vlezig, met broekbeharing, duidelijk
zitbeenknobbel.
Spronggewricht: breed en recht, niet naar binnen of naar buiten gedraaid.
Hakken: tamelijk kort, vooral aan de achterzijde bedekt met krullende bevedering.
Achtervoeten: rond, goed gevormd, bevederd met lang krullend haar tussen de tenen.
BEHARING:
Haar: krullend en tamelijk warrelig.
Kleur: bruin, bij voorkeur bruin en grijs gevlekt, met de uitstraling van dode bladeren.
MAAT:
52-58 cm.
FOUTEN:
Iedere afwijking van bovengenoemde punten moet als fout worden gezien, waarvan de
beoordeling moet staan in de juiste verhouding tot de mate van de afwijking, waarbij
rekening wordt gehouden met de invloed op de gezondheid en het welzijn van de hond.
• Schedel vlak aan de zijkanten, voorhoofd parallel ten opzichte van de voorsnuit,
gebrek aan kuif, kuif reikend tot de wenkbrauwbogen of een kuif die gevormd
wordt door hangend haar.
• Te sterk gemarkeerde stop
• Neus zwart, bleek, ongepigmenteerd, of rond
• Voorsnuit kort of te convex
• Lippen dik , met overhang
• Ogen te licht, niet diep genoeg of te diep liggend, onvriendelijke of venijnige blik.
• Oren dik, gevouwen, te kort, te hoog aangezet, te ver naar voren of naar
achteren gedragen
• Hals te zwaar, te vlak in de bovenbelijning, te dik bij de verbinding met het
hoofd.
• Rug lang, smal of hol.
• Lendenen lang, smal of vlak.
• Bekken te sterk hellend, te vlak
• Borst onvoldoende diep, te rond of te plat, ribben vlak of te dicht bijelkaar.
• Flanken te vlezig, te diep
• Staart te hoog of te laag aangezet, te gebogen, sabelvormig gedragen met een
pluim
• Schouders kort, recht, wijd van elkaar bij de punten.
• Opperarm dun
• Heup laag geplaatst
• Dijen vlak
• Hak naar binnen of naar buiten gedraaid, recht, te ver van elkaar of te dicht
bijelkaar.
• Hakken lang, schuin van achter naar voren of naar rechts of links gedraaid,
zonder bevedering
• Voeten smal, veel te breed, te sterk behaard, vlezige voetzolen.
• Beharing te vlak, te sterk gekruld, te hard of te fijn, kuif niet krullend of vallend
zoals bij een Poedel.
• Kleur zwart of zwart en wit, aanwezigheid van tan aftekeningen.
DISKWALIFICERENDE FOUTEN:
• Agressieve of overmatig angstige honden
• Honden die duidelijk lichamelijke afwijkingen vertonen of gedragsstoornissen
vertonen
N.B.:
• Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde teelballen bezitten, die zich
volledig in de balzak bevinden.
• Voor de fokkerij mogen uitsluitend functioneel en klinisch gezonde, rastypische
honden worden gebruikt.

Login

Lost your password?